Tegenwoordig zijn de woonomstandigheden op de Amsterdamse
wateren verre van primitief, ik heb zelf vanaf een woonschip
deze homepage opgezet en geruime tijd onderhouden.
Vrijwel alle woonboten zijn aangesloten op de waterleiding en
op het electriciteitsnet van de stad. Kabeltelevisie en
telefoon behoren ook tot de mogelijkheden.
Voor het verwarmen van deze schepen kunnen velen gebruik maken
van aardgas, vermits ze niet naast een ander schip liggen.
Voor varende schepen zijn verwarmingen op dieselolie een veel
gebruikte soort. CV-installaties zijn voor beide brandstoffen
te verkrijgen. Het aandeel van de allesbrander als
hoofdverwarming neemt gestaag af, een ontwikkeling die door de
milieudienst toegejuicht wordt omdat de schoorstenen van de
boten zich vaak erg laag bevinden ten opzichte van de huizen
er omheen.
Een rioolaansluiting ontbreekt in de meeste gevallen,
afvalwater wordt direct op de gracht geloosd. Dit is niet zo'n
probleem omdat de grachten in de zeventiende eeuw deels als
riolering zijn ontworpen. Het laatste woonhuis in de stad is
in 1987 op het riool aangesloten.
In Amsterdam hebben we een aantal sluizen en gemalen om het
grachtenwater te verversen. Dit komt er op neer dat relatief
schoon water wordt aangevoerd door de rivier de Amstel of
wordt ingepompt vanuit het ijsselmeer. Het water uit de stad
wordt bij eb op de noordzee geloosd bij IJmuiden. Dit 'spuien'
gebeurt enkele malen per week, afhankelijk van de kwaliteit
van het grachtenwater.
De dienst Riolering en Waterhuishouding in Amsterdam vindt het
dan ook een onzinnige investering om alle boten te gaan
aansluiten, dit is tot nu toe alleen gebeurd in gebieden met
een hoge concentratie woonschepen waar de doorstroming slecht
is en er stankoverlast kan optreden. Wel doet de dienst
onderzoek naar z.g. 'watertuinen', vlotten met waterplanten
die een zuiverende werking op het water hebben. Deze
watertuinen bieden ook broedgelegenheid aan de vele
watervogels in de stad.
Het laatste nieuws aan het 'riolerings-front' is dat, als gevolg van
nationale wetgeving, alle woonschepen vóór 2005 op de
riolering aangesloten moeten zijn. Na die datum is er een speciale vergunning
nodig om nog op het oppervlaktewater te mogen lozen. Een dergelijke vergunning
is alleen te verkrijgen door diegenen die te ver van het riool af wonen.
De discussie over (de verdeling van) de kosten is in volle gang.
Woonbootbewoners betalen al rioolrechten, in ons geval wordt
dat geld aangewend voor het onderhouden van de grachten, die
wij immers als riool gebruiken. Voor de ligplaats dienen we
precario te betalen, berekend naar de oppervlakte van het
schip. Verder natuurlijk de gewone verontreinigingsheffingen
en kosten waterzuivering die elk huishouden draagt.
Natuurlijk onderscheidt het wonen op een schip of ark zich op
sommige punten van het wonen in een huis, vooral op de wat
traditionelere schepen zijn de verschillen goed merkbaar.
Je bent op een schip altijd iets betrokkener bij de direkte
omgeving, het geluid onder water van langsvarende schepen is
vaak goed hoorbaar in huis. Ook merk je het meteen als de
maximum vaarsnelheid wordt overschreden, dan worden de
bewegingen die je woning maakt plotseling wat heftiger. Als
je, zoals ik, op een doorgaande vaarroute woont is volkomen
stil liggen voorbehouden aan de nacht en aan strenge winters.
Een winters probleem is de waterleiding, die immers tussen wal
en schip een stukje door de buitenlucht loopt. Hier zijn vaak
kunstgrepen nodig om de toevoer van water gedurende
vorstperiodes te waarborgen. Dikke pakken isolatie en
zwakstroomverwarmingen zijn de modernste, het laten lopen van
een kraan aan boord de bekendste.
De indeling van woonschepen is ook vaak anders dan in huizen,
bij mij begint het al bij binnenkomst, je moet dan namelijk
trappen af in plaats van op. Daarnaast dwingt de vaak geringe
breedte van de schepen tot een indeling waarbij alle ruimtes
achter elkaar liggen, zonder centrale hal. Naar de wc? ja
hoor, loop even door de keuken en de slaapkamer, dan kom je er
vanzelf. Het is een soort pijpela met als voordeel ten
opzichte van een smal stadshuis dat de ramen aan de lange
zijde zitten zodat er voldoende licht binnen komt.
Iets aparts is in veel schepen de badkamer. Omdat de vloer van
de woning vaak rond of onder het niveau van het water ligt is
de afvoer een probleem op zich. In veel schepen is de douche
dan ook iets hoger gelegen dan de rest van de woning om er
voor te zorgen dat het putje en het toilet zich hoog genoeg
bevinden.
Een andere oplossing is het gebruik van pompen, electrische of
op de hand. Ook zijn pomptoiletten zoals ze in jachten worden
gebruikt een optie. Gelukkig zijn er tegenwoordig
volautomatische electrische pompen in de handel waar je een
gewoon watercloset op aan kunt sluiten. Deze schakelen zelf in
als er aanbod van water is en kunnen vaak een behoorlijk stuk
omhoog pompen. Als er ruimte tussen de vloer en de bodem is
kan daar een afvoerbuis worden aangelegd met de pomp op het
laagste punt. Voordeel van deze constructie is dat het schip
meteen is voorbereid op een eventuele rioolaansluiting.
Volgende pagina |